Artikel: Haptonomie in beweging

Inleiding

Veel jaren waren we met plezier werkzaam als docent en opleider, waarbij we studenten enthousiasmeerden voor het vak van haptotherapeut. We kijken er nu naar uit om met haptotherapeuten en meer ervaren studenten te sparren en te ontwikkelen. Wat daarin helpt en wat ons inspireert, zijn vragen over het vak en vragen vanuit de praktijk. We bekijken vanuit verschillende perspectieven, vormen theorie die is gericht op de (haptotherapeutische) praktijk en houden onze conclusies tegen het licht. We creëren een sfeer waarin onderzoeken centraal staat; we blijven ons zelf afvragen ‘of het ook anders kan’. Zo halen we het beste uit elkaar en blijven we leren, ontwikkelen en verbeteren. We willen graag collega’s in dit proces betrekken.

Ook houden we graag verworven inzichten en bestaande theorieën en benaderingswijzen (opnieuw) tegen het licht. In dit artikel nemen we je graag mee in onze kijk op haptonomie in de hedendaagse tijd.

 

De bevestigingsleer in de tijdsgeest[1]

De haptonomie kent haar oorsprong in een tijdvak na twee wereldoorlogen. Die periode stond in het teken van wederopbouw en van het opnieuw toegang krijgen tot primaire levensbehoeften. Een overgang van overleven naar leven, waarin men moest leren omgaan met pijn, verdriet en gemis. De wederopbouw bracht ook in technologisch opzicht veel vernieuwing met zich mee. In het beroep van fysiotherapeut bijvoorbeeld, werden cliënten steeds meer met apparatuur behandeld en steeds minder met aanraken. Een ontwikkeling die zich ook nu nog voortzet.

Dit zette Frans Veldman aan tot het ontwikkelen van een benaderingswijze die gericht was op ‘heel de mens’, waarin hij zich afzette tegen effectiviteit in de samenleving en in de gezondheidszorg, en affectiviteit een centrale rol toekende. De haptonomie, aanvankelijk vertaald als ‘de wetmatigheden van het gevoel’, werd later door Frans Veldman de wetenschap van het gevoel genoemd. Aanraken zette hij als een belangrijk therapeutisch instrument weer op de kaart. Hij sloot zich aan bij auteurs en filosofen die het gedachtegoed van de fenomenologie aanhingen. Zo ook bij Anna Terruwe. Haar bevestigingsleer kende in die tijd veel opgang: een logische ontwikkeling, gezien de problemen waarmee cliënten zich aanmeldden. Voor problematiek in het (gevoels)leven van cliënten werd een oorzaak gezocht in het verleden van de mens; in wat hen had ontbroken. Therapeutische begeleiding bestond uit het exploreren van de geschiedenis, uit een steunende en bevestigende benadering en uit het bieden van een atmosfeer waarin cliënten konden helen. De haptonomie sloot aan bij deze zienswijze, waarbij het bevestigende aspect van aanraken een belangrijke rol speelde. En ook op dit moment wordt deze benaderingswijze vaak als uitgangspunt gebruikt voor haptotherapeutische begeleiding.

 

 

 

Ruim vijftig jaar verder: op zoek naar nieuwe benaderingswijzen

Inmiddels zijn we meer dan vijftig jaar verder. Op dit moment leven we in een snelle, digitaliserende leer- en prestatiemaatschappij. Onze welvaart is ongekend, de technologische ontwikkelingen gaan razendsnel en het internet lijkt geen grenzen te kennen. De drang naar effectiviteit is mogelijk nog groter dan in de tijd van het ontstaan van de haptonomie. Maar, de behoefte aan een zoektocht naar ‘gevoel’ lijkt ook te zijn toegenomen. De cultuurgeest is anders en hulpvragen lijken mee te veranderen. We komen in aanraking met cliënten die zich in hun dagelijkse leven voldoende bevestigd en gesteund voelen (of hebben gevoeld), en die toch een beroep doen op onze begeleiding. Hulpvragen die zijn gericht op persoonlijke ontwikkeling nemen een steeds grotere plek in. Nog nooit waren er zó veel coaches, zelfhulpboeken en cursussen gericht op zelfontwikkeling.

In de maatschappij van dit moment is de druk op allerlei fronten hoog; zelfs de druk om gelukkig te zijn. Daar past een meegroeiend haptonomisch aanbod bij. We zochten naar een benaderingswijze die, naast de bevestigingsleer, ook waardevol kan zijn in de haptonomie. Een benaderingswijze die meer gericht is op het ‘hier en nu’ en bovendien meer gericht is op het vormgeven van de toekomst, en minder op het helen van het verleden.

 

Voelen, maar ook denken en doen

Tijdens en na het ontstaan van de haptonomie werden affectiviteit en effectiviteit, voelen en denken, verbinding en isolatie als tegengestelde polen gezien. Maar steeds meer ontdekten wij juist de samenhang daartussen. Een mens beweegt zich in een krachtenveld van affectiviteit en effectiviteit, denken en voelen, verbinden en isoleren. Het is een kwestie van meer of minder, niet zozeer van wel of niet.

Vanuit die visie zijn we een benaderingswijze gaan ontwikkelen die gericht is op de onderlinge samenhang tussen voelen, denken en handelen. We zijn in de loop der tijd gefascineerd geraakt door de verschillende manieren waarop mensen bewegen: groot, klein, ritmisch, snel, traag, rond en vloeiend, staccato, voorwaarts gericht etc. We bemerkten dat mensen ook verschillend in hun hoofd bewegen (denken) én dat ieder mens een ‘eigen aardige’ manier van voelen heeft. Dat maakte dat we ons afvroegen:  zijn er verbanden te beschrijven tussen de manier waarop iemand beweegt en de manier waarop iemand voelt, denkt en interacteert?

 

Het verband tussen emotie, voelen, denken en bewegen

Veel cliënten en veel waarnemingen later konden we deze vraag volmondig met ‘ja’ beantwoorden. De verbindende factor bleek de samenstelling van het emotionele ‘pakket’ te zijn wat iemand bij zijn geboorte heeft meekregen en wat verder gevormd is door het leven. Ieder mens heeft een emotionele ‘blauwdruk’. Deze specifieke mengeling van emoties geeft vorm aan de uniciteit van de mens en aan diens karakteristieke wijze van zijn (voelen, denken en handelen).

Elke emotie op zich heeft een karakteristiek bewegingspatroon en een kenmerkende manier van denken en voelen. Heel kort door de bocht gesteld: een in de grond angstig mens beweegt, denkt en voelt anders dan een boos mens, een blij mens, of een verdrietig mens. Een vaststelling die wordt onderbouwd door de vele literatuur die er is geschreven rondom emoties en de kenmerken ervan. Dit idee hebben we verder uitgewerkt en getoetst in de praktijk.

 

Bewegen in het krachtenveld: hoe wij nu werken

De (basis)emoties geven we grafisch weer in een cirkel. Als basisemoties kiezen we voor: boos, blij, verdriet en angst. Voor de emotie angst onderscheiden we drie vormen, die correleren met het gedragspatroon wat daarbij hoort.

De (energieën van) de basisemoties koppelen we aan beweging. Elke emotie doet je anders bewegen. En andersom: elke manier van bewegen genereert andere fysieke gewaarwordingen en daarmee ook andere belevingen. Zo komen we tot onderstaand werkmodel waarin de bewegingen die vanuit de emotionele blauwdruk worden vormgegeven, worden uitgezet op twee assen, die een continuüm van meer naar minder vormen. De assen tekenen we als het ware over de cirkel met emoties heen. De twee assen vormen samen een krachtenveld.

Bewegen met een hoge basisspanning (boos) ziet er anders uit (krachtiger, hoorbare voetstappen, doelgerichter) dan bewegen met een lage basisspanning (verdriet): trager, wat sloffend, zachtjes. Op de horizontale as zien we bij angst weinig ruimtelijke bewegingen; klein, hoekig, strak, smal. Aan de andere kant van de as (blij) zien we ruime bewegingen die ronder, soepeler en breder zijn. Alle bewegingen die we waarnemen bij een cliënt, kunnen opgetekend worden in dit krachtenveld. Hetzelfde doen we voor ‘denkbewegingen’ en ‘gevoelsbewegingen’. Zo is somberheid passend bij een aansturing van verdriet, geïrriteerd bij boos, enthousiasme bij blij, paniek bij angst, etc. Denken in bezwaren past onderin de verticale as, denken in risico’s links op de horizontale as, denken in mogelijkheden rechts op de horizontale as.

Diagnosticeren met het krachtenveld

Op deze wijze kunnen we van een cliënt een profiel schetsen: hoe voelt, denkt en beweegt deze mens? Deze vragen beantwoorden we door het doen van concrete waarnemingen. Na het verzamelen van informatie over de wijze van denken, voelen en bewegen ontstaat er een profiel. Dit profiel is een schets van kwaliteiten en valkuilen. Van voorkeuren en allergieën. Van wat je cliënt gemakkelijk afgaat in het leven en de moeilijkheden die deze misschien tegenkomt.

Zo ontstaat er een beeld van de cliënt met kanten die meer en kanten die minder zijn ontwikkeld, stoffig zijn geworden of zijn ondergesneeuwd. Als haptotherapeut geeft dit je houvast in bijvoorbeeld het formuleren van de doelstelling voor de begeleiding en voor de interventies die je kiest. Daarnaast kan het je cliënt helpen inzicht te krijgen in de vraag hoe deze tot zijn hulpvraag is gekomen.

 

Interactiedynamiek

De mens presenteert zich met zijn unieke profiel aan de wereld en ook aan ons als therapeut. Je cliënt heeft een profiel, en jij als haptotherapeut hebt ook een profiel. Tijdens een haptotherapeutische begeleiding komen er twee (of meer) profielen in één ruimte. Die profielen kunnen tot samenwerking komen, kunnen botsen, kunnen langs elkaar heen bewegen, elkaar meer of minder begrijpen, meer of minder dezelfde taal spreken of kunnen meer of minder bij elkaar aansluiten. Twee (of meer) krachtenvelden bewegen ten opzichte van elkaar en beïnvloeden elkaar. In zekere zin ben je dus bij iedereen een beetje anders. Wij noemen dit interactiedynamiek.

 

 

Loskomen van pathologie

In het werken met cliënten leggen we niet de nadruk op ‘het probleem’, maar stellen we onszelf de vraag: wat maakt dat deze cliënt met dit profiel met deze hulpvraag bij ons komt? Problemen ontstaan meestal door een disbalans. Zo kan er bijvoorbeeld een disbalans zijn tussen denken, voelen en bewegen. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt veel piekert (veel denkt), wanneer een cliënt zichzelf voorbij loopt (veel doet) of wanneer een cliënt paniekaanvallen heeft (veel voelt). Er kan ook een disbalans zijn in het denken, voelen of bewegen. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt veel in doemscenario’s denkt (en daardoor weinig mogelijkheden ziet), wanneer een cliënt veel zijwaarts beweegt (veel ontwijkt en daardoor niet doorzet) of wanneer een cliënt verzandt in verdriet (en weinig boosheid meer voelt).

We werken met kwaliteiten en valkuilen. We streven ernaar de nadelige gevolgen zoveel mogelijk te nivelleren, zodat mogelijkheden weer beter tot hun recht komen. Daarmee zijn we vrij(er) van problematiek en pathologie. We hechten minder aan diagnoses, bijvoorbeeld ADHD, hoog sensitiviteit, burn-out, hechtingsstoornis, etc. We werken ernaar toe dat cliënten weer verder kunnen met inzichten en (opnieuw) verworven mogelijkheden, waardoor ze niet of minder snel weer vastlopen en meer balans hebben gevonden in zichzelf.

Therapeutisch kunnen we zowel via denken, voelen als bewegen insteken, afhankelijk van de doelstelling en het profiel van de cliënt. Wij hebben een voorkeur voor insteken via voelen, omdat dit vaak het onderbelichte aspect is.

 

Een profiel als basis

We zien de cliënt als expert van zijn leven. Wat wij als haptotherapeut aanbieden, is bewustwording van en inzicht in de manier waarop de cliënt omgaat met gevoelens, gedachten en gedragingen. De therapeut biedt mogelijkheden en situaties aan om te ontdekken, te oefenen, en om bij of af te leren.

We streven naar zoveel mogelijk gelijkwaardigheid tussen haptotherapeut en cliënt. We spreken het vermogen en de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt maximaal aan (in ogenschouw nemende dat er altijd sprake is van een duidelijke rolverdeling).

We helpen de cliënt zich meer bewust te worden van zijn/haar profiel en de kwaliteiten en valkuilen daarvan. Ook helpen we de cliënt om iets vanuit een andere of nieuwe invalshoek te bekijken en te benaderen. Vaak gaan we aan de slag met iets wat de cliënt minder goed heeft ontwikkeld (afhankelijk van de hulpvraag).  Soms kiezen we ervoor om juist datgene wat hij/zij al kan, te optimaliseren. De werkvorm kan dan zijn: gespreksvoering, oefenvormen en/of aanraken.

De interactiedynamiek tussen cliënt en therapeut zien we als een belangrijk middel om informatie te verzamelen voor de cliënt en als mogelijkheid om in te oefenen. Vaak is de interactie met de therapeut een afspiegeling van de interacties in het dagelijks leven van de cliënt. Daarom is het belangrijk dat je als therapeut zicht hebt op je eigen interactiesysteem en dat je jouw aandeel kunt onderscheiden van het aandeel van je cliënt. Hierbij is het van belang dat je het vermogen hebt om te variëren in (interactie)stijl. Concreet bedoelen we hiermee dat als je bijvoorbeeld een reactieve, volgende stijl hebt, je ook om moet kunnen schakelen naar proactief en leidinggevend. Dat, als je geneigd bent tot snelheid (in denken en doen), je ook kunt vertragen om af te kunnen stemmen op het tempo van je cliënt. Tevens kun je een cliënt een nieuwe ervaring bieden door hem/haar juist mee te laten schakelen in jouw tempo. Zodoende kun je de cliënt helpen zich bewust te worden van zijn of haar aandeel in een contact. Daarnaast kun je de cliënt leren welke mogelijkheden er zijn om het contact te beïnvloeden.

 

Tot slot…

De interventies die je als haptotherapeut doet, zijn ten behoeve van je cliënt en diens hulpvraag. Bevestiging zoals omschreven door Anna Terruwe, kan een waardevolle interventie zijn. Wij zien de definitie van bevestiging echter ook breder. Naar ons idee kan het geven van concrete feedback over de wijze waarop iemand zich presenteert, of het uitspreken van gevoelens die in de interactie ontstaan, heel bevestigend zijn.  Het aanspreken van kwaliteiten, een beetje uitdagen, confronteren of iemand iets zelf laten doen, kan allemaal als bevestigend worden ervaren. Wij houden ons dan ook bezig met de vraag: welke vorm van bevestiging sluit het beste aan bij welk profiel en welke hulpvraag?

We denken met grote waardering aan Frans Veldman, die iets waardevols heeft vormgegeven: hij heeft lichamelijkheid tastbaar en hanteerbaar gemaakt in het haptonomisch drieluik. Wij werken nog dagelijks met de fenomenen van dit drieluik. Deze blijken elke keer weer een groot vermogen in een mens aan te spreken. Daarnaast zijn we ook verder gegaan met zijn kennis, vaardigheden en inzichten gericht op het belang van de adembeweging in haptonomische begeleiding. In therapeutisch opzicht een juweel, dat nog maar minimaal tot haar recht is gekomen.

Zowel het drieluik als het belang van de adem zijn voortvloeisels uit de begintijd van de haptonomie.  En nog steeds, los van de tijdsgeest, bewijzen zij hun waarde. Wij hopen dan ook dat aanraken een belangrijk therapeutische tool mag, kan en zal blijven. Daar willen we ons sterk voor maken.

We willen met dit artikel prikkelen en aanzetten tot denken over diverse mogelijkheden die er zijn binnen de haptotherapeutische begeleiding. Graag nodigen we je uit ideeën hierover te delen!

 

 

[1]                   [1]Lees meer in het boek van Dolly Verhoeven: ‘Werken met gevoel’.